
- Heb respect voor het individu. Praat niet over maar met iemand. Wees behulpzaam.
- Straal rust uit. Praat en beweeg rustig. Pas je tempo aan.
- Maak contact. Kijk iemand aan. Luister aandachtig.
- Wees duidelijk. Gebruik naast woorden ook gebaren.
- Een glimlach is het halve werk. Een compliment maakt blij. Wees vriendelijk.
- Gebruik humor. Houd het gesprek luchtig.
- Ga mee in het gesprek, ook als er geen herkenning is. Probeer te begrijpen, spreek niet tegen.